Bij de meeste containerverschepingen wordt de lading beschermd door het gebruik van een gastoevoeging. Deze gassen zouden bij aankomst in de haven opgelost moeten zijn, maar om te voorkomen dat medewerkers bij het openen van de container alsnog blootgesteld worden aan achtergebleven schadelijke gassen vindt een gasmeting plaats. Maar wie controleert de kwaliteit van deze meting?
In het havenbedrijf Rotterdam werd in 2019 in totaal 469,4 miljoen ton goederen overgeslagen. Een totaal van 8.781.185 containers. Uitgedrukt in TEU (Twenty foot Equivalent Unit): 14,8 miljoen TEU. Om te voorkomen dat de producten in al deze containers beschimmelen en om ongedierte buiten de deur te houden worden de meeste van deze containers gegast voor transport. Deze gassen moeten actief blijven tijdens transport maar niet meer aanwezig zijn wanneer de containers aankomen op hun plek van bestemming. Gassen/dampen die aanwezig kunnen zijn betreffen pesticiden (fosfine, sulfuryldifluoride, methylbromide), gassen als gevolg van lekkage en natuurlijke gassen (o.a. koolmonoxide). Er kunnen ook door uitdamping van een product of chemische processen in de lading gevaarlijke gassen vrijkomen of een tekort aan zuurstof ontstaan. Zo kan door ontleding van lijm formaldehyde ontstaan en dichloorethaan bij het uitharden van kunststoffen. Sinds 2010 is het gebruik van methylbromide overigens verboden, maar de reeds aanwezige voorraden van deze stof mogen wel opgebruikt worden.
Voordat tot een gasmeting overgegaan wordt vindt eerst een vooronderzoek plaats. Hier wordt onder meer gekeken naar het land van herkomst van de lading, de lading zelf, de producent, het verpakkingsmateriaal en de wijze van belading. Daarnaast wordt gekeken naar de ketenafspraken en gegevens uit de historie van de container. Omdat een deel van de containers onnodig gegast wordt en omdat onjuiste etiketteringen/vrachtbrieven helaas ook nog steeds voorkomen is het niet altijd duidelijk of een zeecontainer gegast is. Containers dienen dan ook altijd een gasmeting te ondergaan.
Standaard worden alle containers voorgemeten door de bemanning met de standaardapparatuur waarover zij beschikken. Hiermee kunnen zij de containers controleren op de onderste explosiegrens (LEL – Lower Explosion Level). Met het oog op het Arbeidsomstandighedenbesluit (Art. 3.5g) zijn bedrijven wettelijk verplicht een nameting door een gecertificeerd gasdeskundige welke over specialistische apparatuur beschikt te laten uitvoeren. Dit zodat de medewerkers na de gasvrij-inspectie geen risico op verstikking, bedwelming of vergiftiging door het mogelijk aanwezige gas lopen. Tijdens een zogeheten containermeting wordt gemeten op mogelijk aanwezige giftige gassen en wordt een gasmeetrapportage opgesteld. Ieder bedrijf maakt hierbij gebruik van haar eigen meetmethodieken. De PID-meter is een universeel meetinstrument dat gebruikt kan worden om vast te stellen of en hoeveel gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Vervolgens wordt op basis van de meting de ventilatieduur vastgesteld. Het gaat hier om de meest voorkomende gevaarlijke stoffen. Een deskundige moet bepalen of er ook nog gemeten moet worden op stoffen die mogelijk niet door de PID worden opgepikt.
Met het oog op de concurrentiepositie binnen de markt voor gasmetingen speelt de prijs van de meting vaak een rol, wat invloed kàn hebben op de kwaliteit van de meting. Laatstgenoemde wordt door de overheid meestal niet gecontroleerd. Sinds 2012 is de inspectie SZW verantwoordelijk voor het uitvoeren van controles op geïmporteerde containers waarvan niet bekend is welke risico’s er zijn en welke maatregelen moeten worden genomen voor het openen en betreden van de containers. Inspectie SZW geeft aan dat de gasinspecties door private personen of private bedrijven uitgevoerd worden. Veelal in opdracht van de werkgever die de containers laat betreden door zijn werknemers. Bedrijven die veel zeecontainers ontvangen hebben vaak zelf een deskundig persoon die de metingen uitvoert in dienst.
Inspectie SZW: “De focus van de inspecties van Inspectie SZW ligt op het volgen van de juiste procedures bij het openen en betreden van zeecontainers door werknemers. We kijken bijvoorbeeld of degene die de metingen uitvoert deskundig is. En of de zeecontainer pas geopend en betreden wordt na vrijgave door een deskundig persoon, die de metingen heeft uitvoert. Wanneer de inspecteur twijfelt aan de kwaliteit van de gasmeting of de deskundigheid van degene die de metingen uitvoert, kan hij controleren of de gasmeting juist is uitgevoerd. Ook kan hij controleren of de persoon die de metingen uitvoert deskundig genoeg is om de gasmeting uit te voeren.” Op jaarbasis onderzoekt Inspectie SZW circa 50-60 ongevallen die verband houden met gevaarlijke stoffen.
Wanneer er nog gevaarlijke gassen aanwezig zijn in een container dient overgegaan te worden op ontgassing. Dit kan door natuurlijke ventilatie, waarbij de container naar een veilige plek wordt overgebracht en de containerdeuren gedurende langere tijd worden opengezet. Het is mogelijk dat hier eerst een milieuvergunning voor afgegeven moet worden. Daarnaast is er de methode van het geforceerd ventileren, ofwel mechanische ventilatie. Hierbij wordt schone lucht de container ingeblazen. Bij dicht bepakte containers kan de lucht uit de container gezogen worden met speciale zuigmondjes. Hierbij worden filters ingezet om te voorkomen dat de schadelijke gassen in het milieu terecht komen.
Overigens is het raadzaam wanneer je (potentieel) te maken hebt met gegaste containers een Basiskennis gevaarlijke stoffen te hebben en eventueel aanvullend een cursus Omgaan met gegaste containers te volgen.