Voor etikettering en signalering (door middel van pictogrammen) gelden, afhankelijk van de wetgeving, verschillende voorschriften. Hierdoor verschillen ADR-etiketten en CLP-etiketten van elkaar. Dit is in zekere zin logisch, immers: het doel van de arbeidsomstandighedenwetgeving is een ander dan dat van het ADR. Ook de signalering van gevaren middels pictogrammen op de etiketten verschilt van elkaar.
Als goederen vanuit, of bedoeld voor, vervoer worden opgeslagen, is op deze goederen meestal ADR-etikettering aanwezig. Deze etikettering is voorzien van de pictogrammen volgens de ADR regelgeving. Deze pictogrammen duiden grotendeels dezelfde gevaren aan als de pictogrammen die de CLP verordening voorschrijft. In de CLP verordening is, in artikel 33, opgenomen dat een CLP-pictogram op een buitenverpakking en op een enkele verpakking achterwege kan blijven als het gevaar van de gevaarlijke stof al aangeduid wordt door een ADR-pictogram. Als dit niet zo is, geldt dat het CLP-pictogram gebruikt moet worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor CMR-stoffen, waarvan het gevaar in de ADR wetgeving niet wordt aangeduid met een pictogram. Zonder deze aanduiding wordt niet voldaan aan artikel 4.1 d van het Arbeidsomstandighedenbesluit (bron: CLM).
Op zoek naar een Cursus Werken met gevaarlijke stoffen?